• grootste aanbod in A-merk en eigen merk
  • snelle reactie van onze klantenservice
  • voor 16 uur besteld, morgen in huis

Wij bieden een groot assortiment Racefietsbanden en MTB banden aan van oa. Schwalbe, Continental, Michelin, Vittoria en Vredestein.

Om een goede keuze te kunnen maken bij de aanschaf van racefiets banden en mountainbike banden hebben wij hieronder antwoord gegeven op de meest gestelde vragen.

Bandtypen

Wat is een draadband?
Een draadband is een fietsband waarbij de staaldraadkern in de bandhiel voorkomt dat de band onder druk te groot kan worden en daardoor van de velg afspringt.

Wat is een vouwband?
Een vouwband is een fietsband met een bijzondere draadkern. De draadkern is niet van staaldraad, maar van een bundel kevlarvezels. Hierdoor is de band eenvoudig op te vouwen en wordt, afhankelijk van de bandmaat ongeveer 50-90 gram lichter.

Wat is een tube?

Een tube is een fietsband waarbij de binnenband direct in de buitenband is genaaid. De tube dient op een speciale velg te worden geplakt.

Veel wielerprofessionals "zweren" bij tubes omdat de "feeling" veel beter is. De tube heeft een bijzonder lage rolweerstand en een uitstekend bochtengedrag. De rolweerstand is vergelijkbaar met de moderne vouwbanden.

Voordeel tube:

  • Gedrag bij lekrijden. Bij een lekke band blijft de tube om de velg zitten.
  • Gewichtsbesparing op het wiel. De super lichte carbonwielen zijn meestal alleen geschikt voor tubes. Omdat een velg voor tubes geen drukstabiele haakflank nodig heeft kan zo'n velg lichter gemaakt worden. De tube zelf weegt ongeveer net zoveel als een vouwband met binnenband.


Nadeel tube:

  • Onderhoud. Het plakken van de band op de velg met lijm is veel arbeidsintensiever dan de montage van een draad of vouwband.
  • Een tube kan niet, zoals een binnenband, geplakt worden. Bij kleine beschadigingen kan een vloeibare lekbescherming een oplossingen bieden. Bij grotere beschadigingen moet de complete tube vervangen worden.
  • Prijs. Doordat de productie van een tube veel arbeidsintensiever is, zijn de hoogwaardige tubes duurder.


Wat is een tubeless band?
Bij het tubeless-systeem is geen binnenband nodig. De band en de velg zijn zodanig geconstrueerd dat ze elkaar afsluiten. Je hebt hiervoor wel speciale banden en velgen nodig. Dit systeem wordt toegepast op zowel racefietsen als op mountainbikes.

Voordeel tubeless:

  • De kans op lekrijden is kleiner.
  • Er kan met een lagere bandenspanning gereden worden, wat de rolweerstand verlaagt en een goede grip geeft in het terrein.
  • Bij een "snakebite" treedt er geen plotseling luchtverlies op.
  • Een ventielafscheuring is onmogelijk.


Nadeel tubeless:

  • De montage is moeilijker en wijkt duidelijk af van de montage van traditionele banden. Volg de montageinstructies strikt op!


Wat is een Tubeless Ready band?

Tubeless Ready banden zijn geen tubeless banden, maar ze kunnen met een vloeibare lekbescherming als tubeless band worden gebruikt. De bandhiel is speciaal gevormd en voorzien van een speciale laag. Deze dicht zeer goed af aan de velg en zorgt voor een goede pasvorm.

Voordelen tubeless ready

  • Lager gewicht ten opzichte van een "echte" tubeless/normale band met binnenband
  • Lagere rolweerstand ten opzichte van een "echte" tubeless/normale band met binnenband
  • Zeer goede lekbescherming door het gebruik van de vloeibare lekbescherming.


Nadelen tubeless ready

  • De montage is lastiger. Je moet vertrouwd zijn met het speciale montageproces of de montage door een vakman laten doen.
  • Het afdichten van de zijwand kan langere tijd in beslag nemen.
  • Het verwisselen van een band is wat lastiger omdat de oude anti-lekvloeistof verwijderd moet worden.

Maataanduiding

Wat betekenen de verschillende maataanduidingen bij fietsbanden?
De afmetingen van fietsbanden worden tegenwoordig overeenkomstig de Europese band- en velgnorm ETRTO (European Tire and Rim Technical Organization) beschreven. In de praktijk worden echter ook nog vaak de oude Engelse en Franse omschrijvingen gebruikt.

  • ETRTO maataanduiding: bijvoorbeeld 23-622 geeft de breedte (23 mm) en de binnendiameter van de band (622 mm) aan. Deze omschrijving is algemeen en resulteert in een overzichtelijke indeling van de velgmaten.
  • Inchaanduiding: bijvoorbeeld 28 x 1.40 geeft ongeveer de buitendiameter (28 inch) en de bandbreedte (1,40 inch) aan. De inch-maat wordt ook nog in de aanduiding 28 x 1 5/8 x 1 3/8 (ongeveer de buitendiameter x bandhoogte x bandbreedte) gebruikt. Inchmaten zijn onnauwkeurig en niet eensluidend. Bijvoorbeeld de diameters 559 mm (MTB), 571 mm (Triatlon) en 590 mm (Hollandse tourbanden) worden allemaal met 26 inch aangegeven. Banden met een diameter van 622 mm en 635 mm worden beide aangemerkt als 28 inch. Merkwaardigerwijs worden banden met een diameter van 630 mm als 27 inch aangeduid.
  • Franse maataanduiding: bijvoorbeeld 700 x 23C geeft ongeveer de buitendiameter (700 mm) en de bandbreedte (23 mm) aan. De letter aan het eind verwijst naar de binnendiameter van de band. De C staat in dit geval voor 622 mm. De Franse maataanduiding is er niet voor alle banden. Zo worden deze bijvoorbeeld niet voor MTB afmetingen gebruikt.


Banden zijn vaak smaller dan de aangegeven maataanduiding, hoe komt dat?
De normbreedten worden vaak op relatief brede velgen vastgesteld. In de praktijk worden de banden meestal op
een smallere velg gebruikt, waardoor de banden dan ook iets smaller worden. De fabrikant gebruikt het toegestane tolerantiebereik (ca. 3 mm) het liefst naar beneden zodat ze er zeker van zijn dat de banden genoeg "speling" hebben in het frame.

Doordat de karkasmaterialen de laatste jaren steeds hoogwaardiger zijn geworden, behoudt de band vrijwel zijn oorspronkelijke maat. Vanwege dit feit wordt er momenteel voor een iets breder karkas gekozen, zodat de werkelijke breedte weer dichter bij de normbreedte komt.

Welke band past op welke velg?
De binnendiameter van de band moet overeenkomen met de schouderdiameter van de velg. Een bandbreedte van 37-622 past bijvoorbeeld op een velg 622 x 19C. De binnendiameter van de band komt overeen met de schouderdiameter van de velg van 622 mm.

Verder moet de bandbreedte en de velgbedbreedte op elkaar zijn afgestemd. Onderstaande tabel geeft de mogelijke combinaties aan van bandbreedte en velgbedbreedte volgens de ETRTO-maataanduiding.

 

Wat is de exacte omtrek van mijn band?
Wanneer je gebruik maakt van een fietscomputer tijdens het fietsen is het, voor de instelling, handig om te weten wat de exacte omtrek van je band is. De wielomtrek varieert, afhankelijk van de velg, de bandenspanning en de belasting. Het is dan ook onmogelijk om de exacte wielomtrek aan te geven. Om je fietscomputer juist te programmeren adviseren wij een eenvoudige uitroltest met een fietser op het zadel.

Bandopbouw

Uit welke delen bestaat een fietsband?
Een fietsband bestaat uit 3 basiselementen: karkas, hielkern en een rubber loopvlak. Veel fietsbanden beschikken daarbij ook nog over een speciale anti-leklaag.

De hiel van de band bepaalt de banddiameter en zorgt voor een juiste en veilige passing op de velg. Bij draadbanden bestaat de kern van de band uit staaldraad. Bij vouwbanden wordt in plaats van staaldraad een hiel van aramidevezels gebruikt.

Het karkas is het "skelet" van de band. Dit weefsel is aan beide zijden van een laag rubber voorzien en in een hoek van 45 graden gesneden. Deze hoek, gericht naar de looprichting geeft het karkas van de toekomstige band de nodige stabiliteit. Nagenoeg ieder karkas bestaat uit nylon. Een dichter geweven karkas betekent meer kwaliteit.

De rubbersamenstelling van een band bestaat uit meerdere bestanddelen:

  • Natuurlijk- en synthetisch caoutchouc
  • Vulstoffen, b.v. roet, krijt, kiezelzuur/silica
  • Weekmakers, b.v. olie, vet
  • Bescherming tegen veroudering (aromatische amine)
  • Vulkanisatiemiddel, b.v. zwavel
  • Vulkanisatieversneller, b.v. zinkoxide
  • Pigment, kleurstoffen

Daarbij heeft caoutchouc afhankelijk van de samenstelling een aandeel van 40-60%, de vulstoffen 15-30% en de resterende bestanddelen ongeveer 20-35%.

Veel fietsbanden beschikken over een anti-leklaag. Alleen bij bijzonder lichte en/of sportbanden wordt de antie-leklaag achterwege gelaten.

Wat zegt het EPI-getal over het karkas?
De dichtheid van het karkasweefsel wordt in EPI of TPI (Ends per Inch, Threads per Inch = draden per inch) aangegeven.
In de basis is het zo dat hoe dichter het karkas is geweven des te hoogwaardiger is de band. Een dicht geweven karkas is belangrijk voor een geringe rolweerstand. Tegelijkertijd verbetert de lekbescherming, want een karkas met een hoge dichtheid is moeilijker te doordringen.

Wees voorzichtig met het vergelijken van de EPI aanduidingen. Vaak wordt het aantal draden van alle karkaslagen opgeteld. Een aanduiding van 200 TPI komt b.v. tot stand wanneer zich onder het loopvlak drie karkaslagen van ieder 67 EPI bevinden. Bij nagenoeg alle EPI aanduidingen boven 127 kunt u ervan uitgaan dat het om een optelling van diverse lagen gaat.

Profiel

Welke taak vervult het profiel?
Op een egale weg heeft het profiel nauwelijks invloed op de rijeigenschappen. De grip tussen de weg en de band wordt hier alleen door de wrijving tot stand gebracht.
In het terrein is het profiel wel heel belangrijk. Door het profiel wordt een grip met de ondergrond tot stand gebracht waardoor het mogelijk wordt de aandrijf-, rem en stuurkrachten over te dragen. Op onverharde wegen kan het profiel aan een betere controle bijdragen.

Kan men überhaupt wel met een slick-band rijden?
Op een egale weg, ook bij nat weer, heeft een slick-band zelfs een betere grip dan een band met profiel, omdat het contactvlak groter is. Het is heel anders op een onverharde weg. Hier zijn de rijeigenschappen van een slick zeer beperkt. Een diamantstructuur of fijne lamellen op het profiel kunnen aan een goede grip bijdragen. Er ontstaat als het ware een soort micro-hechting met de ruwe asfaltlaag.

Wat is de betekenis van de pijl die de rijrichting aangeeft?
Op de zijkant van vele banden staat een pijl die de aanbevolen rijrichting aangeeft. Bij het rijden moet het wiel draaien in de richting die de pijl aangeeft. Op oudere banden staat de vermelding "DRIVE", dit heeft dezelfde betekenis.

Bij veel mountainbikebande staat een "FRONT"-(voor) en een "REAR"-(achter)pijl. De "FRONT"-pijl geeft de aanbevolen rijrichting voor het voorwiel aan en de "REAR"-pijl geeft de aanbevolen rijrichting van het achterwiel aan.

Waarom zijn veel profielen rijrichting gebonden?

Bij banden voor gebruik op straat zorgt een rijrichtinggebonden profiel in de regel voor een lichte reductie van de rolweerstand. Ook optische argumenten spelen een belangrijke rol.

In het terrein is de betekenis van de rijrichting vele malen groter, want hier zorgt het profiel voor de grip met de ondergrond. Terwijl het achterwiel de aandrijfkracht moet overbrengen is het voorwiel voor de overdracht van rem- en stuurkrachten verantwoordelijk.

Er zijn ook bandprofielen die niet rijrichtinggebonden zijn.

Rolweerstand


Wat is precies de rolweerstand?

De rolweerstand komt overeen met de energie die bij het afrollen van de band verloren gaat. Eigenlijk komt het energieverlies door de voortdurende materiaalvervorming van de band.
Naast de rolweerstand bestaan er ook andere weerstanden die je tijdens het fietsen moet overwinnen, zoals:
• De luchtweerstand: deze stijgt met de toenemende snelheid in het kwadraat. Op een vlakke weg heeft de luchtweerstand al bij een snelheid van 20 km/u het grootste aandeel in de totale weerstand.

  • Voor de versnelling wordt energie verbruikt. Hier speelt o.a. het gewicht van de wielen een belangrijke rol, omdat je die in gang moet zetten.
  • Bij een berg moet men boven alles de stijgweerstand overwinnen (zwaartekracht)
  • Verder bestaan er nog een aantal weerstanden in de aandrijving, zoals de kettingen, cassettes en andere draaiende onderdelen. Deze weerstanden maken bij een goed onderhouden fiets maar een zeer klein deel uit van de totale weerstand.


Welke betekenis heeft de rolweerstand?
Natuurlijk zou iedere racefietsband en mountainbikeband een lage rolweerstand moeten hebben. Een fietser heeft natuurlijk alleen zijn eigen kracht ter beschikking en deze wil je dan ook zo efficiënt mogelijk gebruiken. Aan de andere kant moet de invloed van de rolweerstand ook weer niet overschat worden. Het is slechts een onderdeel van de totale weerstand. Veel belangrijker is bijvoorbeeld een juiste bandenspanning.
Een band met een extreem lage rolweerstand kan alleen gemaakt worden als er op andere belangrijke functies zoals bijvoorbeeld lekbescherming of grip wordt ingeleverd.

Door welke factoren wordt de rolweerstand beïnvloed?
De rolweerstand wordt o.a. beïnvloed door de bandenspanning, de banddiameter, de bandbreedte, de bandopbouw en het profiel.
Bij een egale ondergrond geldt: hoe hoger de bandenspanning, des te kleiner is de vervorming van de band, des te lager is de rolweerstand.
In het terrein is het precies andersom: hoe lager de bandenspanning, des te lager is de rolweerstand. Dit komt doordat een band met een lagere bandenspanning oneffenheden beter kan opvangen. De band zakt minder diep weg en de fiets wordt minder afgeremd door oneffenheden. Banden met een kleinere diameter hebben bij gelijke luchtdruk een hogere rolweerstand, omdat de vervorming van de band hier in verhouding groter is. De band wordt minder rond.

Waarom rollen brede banden lichter dan smalle banden?
De verklaring ligt in het inveergedrag. Iedere band vlakt onder belasting aan de onderkant iets af. Dat resulteert in een recht rijvlak.

Bij een gelijke spanning hebben brede en smalle banden een even groot rijvlak. Omdat een brede band meer in de breedte inveert, heeft een smalle band een smaller maar langer rijvlak.

Het vlakke stuk kan men zien als een lastarm die de rolbeweging van de band tegenwerkt. Door de sterke afvlakking van een smalle band wordt deze minder rond. Hierdoor ontstaat bij het afrollen dus een grotere vervorming. Bij brede banden ontstaat minder afvlakking, hierdoor blijft de band ronder en rijdt daardoor lichter.

Waarom rijden wielerprofs dan op smalle banden?
Brede banden rijden alleen bij een gelijke luchtdruk lichter. Smalle banden kan men harder oppompen. Daarbij hebben smalle banden voordeel bij hoge snelheden, omdat de luchtweerstand minder is. Vervolgens kan men een fiets met smalle banden duidelijk beter versnellen. De roterende massa aan de wielen is minder. De fiets is zo beduidend wendbaarder.

 

Anti-leksystemen


Welke bescherming is er tegen lekrijden?

De beste en belangrijkste bescherming tegen lekrijden is een hoogwaardige fietsband met een goede anti-leklaag. Verder moet je goed letten op de juiste bandenspanning. Bij een te lage bandenspanning is het risico op lek rijden groter. Controleer en corrigeer minimaal 1 x per maand de bandenspanning met een manometer. Ook is het zinvol om je fietsbanden regelmatig te controleren op ingereden deeltjes.
Let ook op een betrouwbare binnenbanden en goede velglinten. Een velglint beschermt de binnenband tegen beschadigingen veroorzaakt door spaaknippels, metaalbramen en eventuele andere scherpe delen van de velg. Alle spaakgaten moeten geheel en goed door een geschikt velglint afgedekt zijn.
Het gebruik van een vloeibare lekbescherming is ook een mogelijkheid. Laat je goed voorlichten over het gebruik hiervan
Ook latex binnenbanden kunnen worden ingezet als anti-lekmiddel. In het hoofdstuk "binnenband" leest u meer over de voor- en nadelen hiervan.

Waar moet je bij een vloeibare lekbescherming op letten?
In de basis zijn er twee verschillende manieren van werking van vloeibare lekbescherming te onderscheiden. De ene vloeistof werkt puur mechanisch. De vloeistof bevat kleine vezels of deeltjes die het gaatje dichten. Voordeel: deze vloeistoffen zijn vrijwel onbegrensd in de binnenband werkzaam. Nadeel: het gaatje is niet daadwerkelijk gerepareerd maar alleen afgedekt en kan dus ook weer opengaan, bijvoorbeeld als de band wordt opgepompt. De andere vloeistof vindt zijn basis in latex. In de regel duidelijk aan de penetrante ammoniakgeur te herkennen. Als latex in contact komt met lucht dan stolt het en kan zo een lek duurzaam repareren. Helaas zijn deze vloeistoffen slechts gedurende een beperkte tijd in de binnenband werkzaam voordat ze uitharden.

De Schwalbe Doc Blue is op latex gebaseerd en is ca. 3 maanden in de binnenband werkzaam. Toegevoegde deeltjes in de vloeistof zorgen ervoor dat ook een groter lek snel gedicht wordt. Deze deeltjes in de vloeistof zijn ook de reden dat het ventielinzetstuk voor het vullen verwijderd moet worden. Vloeistoffen die men, ook zonder het ventielinzetstuk te verwijderen, kan vullen, zijn in de regel extreem dun en kunnen daarom alleen zeer kleine gaatjes afdichten.

Voor alle vloeibare lekbescherming geldt: de vloeistof kan het gaatje alleen afdichten als het wiel roteert. Deze werkwijze is niet altijd eenvoudig. Een goede, betrouwbare band is voor de meeste mensen een betere en eenvoudigere oplossing.

Wij adviseren het gebruik van Doc Blue hoofdzakelijk voor tubeless systemen en tubes. Hier is het een zeer effectief hulpmiddel omdat deze bandentypen anders helemaal niet of heel moeilijk te repareren zijn.

Daarnaast is Schwalbe Doc Blue geschikt om bijzonder lichte banden, voor een bepaalde tijd, bijvoorbeeld gedurende een wedstrijd, lekbestendig te maken. Zinvol is Schwalbe Doc Blue ook als extra bescherming bij een tour in een doornrijk gebied.

Slijtage


Wanneer is een band versleten?

Bij racefiets banden is het profiel veel minder belangrijk dan bij bijvoorbeeld autobanden. Daarom kan de band ook met een versleten profiel zonder problemen gebruikt worden (uitzondering: mountainbikebanden).

De band is versleten en moet vervangen worden als op het loopvlak de anti-lekbeveiligingslaag of het karkas zichtbaar wordt.

Vaak gaan de zijkanten van fietsbanden kapot nog voor het loopvlak versleten is. Deze voortijdige slijtage is in de meeste gevallen te wijten aan een te lage bandenspanning. Wij adviseren de bandenspanning circa 1 keer per maand met een bandenspanningsmeter te controleren en indien nodig te corrigeren

Welk kilometrage bereiken fietsbanden?

Het is erg lastig om hier een uitspraak over te doen, want de uitkomst is sterk afhankelijk van de bandenspanning, belasting, weggesteldheid, temperatuur en rijstijl. Bij hoge temperaturen, een grote belasting en ruw asfalt slijten banden veel sneller dan normaal.
Bij MTB-banden kan men hierover geen zinvolle opgave doen omdat rijstijl hier van te grote invloed is.

Waarom slijten veel banden voortijdig?
Helaas bereiken veel banden niet het maximale kilometrage, omdat de bandenspanning continue te laag is. Zonder een toereikende bandenspanning kan de band de last niet goed dragen. De zijkanten van de band moeten zich bij het rollen bovenmatig vervormen. Dat kan een band slechts beperkt opbrengen. Op een bepaald moment is de zijkant overbelast en scheurt.

Hoe lang kan een band bewaard worden?
Een fietsband kun je zonder problemen ongeveer 5 jaar opslaan. Bij voorkeur dien je de band koel, droog en boven alles donker opslaan. Als aan al deze voorwaarden wordt voldaan, kan een band ook probleemloos langer opgeslagen worden dan 5 jaar.

Gemonteerde banden moeten altijd opgepompt zijn of het wiel moet hangend opgeslagen worden. Als een fiets langere tijd met lege banden weggezet wordt, kan de zijkant van de band beschadigd raken.

Bandenspanning


Waarom is de bandenspanning bij fietsbanden zo belangrijk?

Alleen bij een juiste bandenspanning is een fiets prettig te berijden. Op straat geldt: hoe hoger de bandenspanning, des te lager is de rolweerstand van de band. Ook het risico op een lekke band neemt bij een hogere bandenspanning af.
Een te lage bandenspanning verkort vaak de levensduur van een band aanzienlijk. Scheurtjes in de zijwand van de band zijn hiervan het gevolg. Ook de slijtage is onnodig hoog.
Bij een lagere luchtdruk veert de band wel meer in en is daardoor beter in staat schokken op te vangen.
Brede banden worden vaak met een lagere bandenspanning bereden. Ze hebben het voordeel de lagere bandenspanning te gebruiken zonder dat dit ten koste gaat van de rolweerstand, de lekbescherming en de slijtage.

Hoe en hoe vaak moet je de bandenspanning controleren?
Het beste is om minimaal 1 keer per maand de bandenspanning te controleren en te corrigeren. Zelfs de meest luchtdichte fietsbinnenband verliest druk. In tegenstelling tot autobanden is de bandenspanning bij fietsbanden hoger en zijn de wandsterktes beduidend minder. Een spanningsverlies van 1 bar per maand kan men als normaal beschouwen. Spanningsverlies treedt bij een hoge druk sneller op dan bij een lage druk.
Bij het gebruik van latex binnenbanden moet je de bandenspanning vóór iedere gebruik controleren en zonodig corrigeren.
Gebruik een manometer om de bandenspanning in te stellen. De algemeen bekende controle met de duim is niet erg betrouwbaar, omdat vanaf ongeveer 2 bar alle banden relatief hard aanvoelen. Voor alle actieve fietsers is het zinvol een fietspomp met manometer aan te schaffen.

Wat is de juiste bandenspanning?
Het is eigenlijk onmogelijk om een algemeen advies te geven voor de bandenspanning voor een bepaalde fiets of een bepaalde fietsband. De "juiste" bandenspanning is afhankelijk van de maat en de gewichtsbelasting van de band. Dit wordt hoofdzakelijk door het gewicht van de fietser en de bepakking bepaald. Daarnaast is de persoonlijke voorkeur van belang voor bijvoorbeeld een lagere rolweerstand of een betere vering.
De toegestane druk is op de zijwand van de band aangegeven. Hoe hoger de gekozen luchtdruk, hoe lager de rolweerstand, de slijtage en de kans op een lekke band. Kiest men voor een lagere bandenspanning dan zijn het comfort en de grip van de band beter.

Binnenbanden


Welke binnenbanden zijn er?
Een fietsbinnenband bestaat gewoonlijk uit butyl. Butyl is een zeer elastisch en gelijktijdig luchtdicht synthetisch caoutchouc. Net als bij een buitenband zijn er meerdere vulstoffen voor het rubbermengsel nodig. Door het gebruik van verschillende rubbermengsels kunnen er duidelijke verschillen in kwaliteit ontstaan. Door de grote elasticiteit is de binnenband te gebruiken voor een grote verscheidenheid aan bandmaten.

Er is onderscheidt in vormbinnenbanden en autoclaafbinnenbanden. Het voordeel van vormbanden is dat door de vulkanisatie in een vorm gelijkmatigere wanddiktes ontstaan waardoor een geringer gewicht wordt bereikt en de lucht beter wordt vastgehouden.
Bij iedere binnenband behoort nog een ventiel welke door middel van vulkanisatie aan de binnenband bevestigd wordt.
Naast de Butyl binnenbanden zijn er ook latex binnenbanden. De binnenbanden van latex zijn elastischer dan de gebruikelijke butyl binnenbanden. Daardoor dragen ze bij aan een lagere rolweerstand. Het grootste voordeel is de hoge lekbestendigheid.
Het bijzonder elastische latex laat zich zeer moeilijk doorboren. Het nadeel is dat ze de lucht niet lang vasthouden. Bij een band met een latex binnenband moet de bandenspanning vóór iedere rit opnieuw corrigeren. Bovendien zijn latex binnenbanden erg gevoelig voor bijvoorbeeld olie, daglicht, hitte en ongelijkmatig uitzetten. Bij het wisselen van een buitenband moet men beslist ook de binnenband wisselen.

Velglint


Welke taak heeft velglint?

Velglint beschermt de binnenband tegen beschadigingen veroorzaakt door spaaknippels, metaalbramen en scherpe gaten in de velg.

Welk velglint moet ik gebruiken?
Alle spaakboringen moeten geheel en goed door een geschikt velglint afgedekt zijn.

Bij een holkamervelg zijn speciale velglinten nodig. Rubber velglinten zijn voor een holkamervelg niet geschikt omdat ze door de opgepompte binnenband in de spaakgaten gedrukt kunnen worden.

Het velglint moet het gehele velgbed afdekken. Is het velglint smaller dan het velgbed, dan kan het verschuiven en zo de spaakgaten blootleggen.

Als alternatief kunt je voor alle velgen ook zelfklevende textiel velglint gebruiken. Hier wordt het verschuiven door de hittebestendige kleefstof voorkomen. Voor race-velgen (13C, 14C) moet je absoluut breedte 19 mm gebruiken. Het 15 mm brede textiel velglint adviseren wij alleen voor de velgen die een combinatie zijn van een holkamervelg en een diepbedvelg, zoals ze vaak bij MTB-wielen gebruikt worden.

Montage


Hoe wordt een fietsband juist gemonteerd?

  1. Alle spaakgaten moeten volledig en goed door een geschikt velglint afgedekt zijn
  2. Let op de eventueel aanwezige informatie betreffende de rijrichting op de zijkant van de band.
  3. Trek één kant van de band op de velg.
  4. Pomp de binnenband iets op totdat hij een ronde vorm heeft.
  5. Steek het ventiel door het daarvoor bestemde gat in de velg.
  6. Leg de binnenband in de buitenband.
  7. Gebruik tijdens de montage geen scherpe montagegereedschappen.
  8. Tegenover het ventiel begin je met het monteren van de andere kant van de band op de velg.
  9. De binnenband mag niet tussen de buitenband en de velg beklemd zitten.
  10. Let erop dat het ventiel recht ten opzichte van de velg staat.
  11. Centreer de band voordat je deze tot de gewenste bandenspanning oppompt.
  12. Gebruik een manometer om de band op de juiste spanning te brengen. De toegestane druk is op de zijwand van de band aangegeven.
  13. Controleer de bandenspanning minstens éénmaal per maand met een luchtdrukmeter


Hoe monteer je een tubeless band?

  1. Smeer het velgbed in met montagevloeistof of zeep.
  2. Trek de bandhiel op de velg.
  3. Monteer de andere bandhiel op de velg. Begin beslist tegenover het ventiel.
  4. Controleer of de band gelijkmatig gemonteerd is. Let erop dat het ventiel zich tussen de twee bandhielen bevindt.
  5. Pomp de band snel op, tot je met een geruis hoort dat de twee bandhielen in hun goede positie op de velg glijden.
  6. Controleer aan de hand van de centreerlijn op een correcte montage van de band. De centreerlijn moet overal parallel met de velg lopen.
  7. Stel de bandenspanning in overeenkomstig je wens. Houdt hierbij rekening met de aanbevolen bandenspanning op de band en de informatie van de velgproducent.


Hoe monteert men een tube?
Let op: tubes moeten met een speciale lijm vakkundig op de velg gefixeerd worden!
Banden: de textielband gelijkmatig met een laag lijm bestrijken en minstens 6 uur laten drogen.
Nieuwe velg: ontvetten, eventueel het velgbed met fijn schuurpapier opruwen. De instructies van de velgfabrikant volgen! Een laag lijm gelijkmatig op de velg aanbrengen en minstens 6 uur laten drogen!
Gebruikte velg: het velgbed op lijmresten controleren. Een gelijkmatig en intact velgbed kan opnieuw gebruikt worden. Bij een ongelijkmatig velgbed door veel lijmresten, deze resten verwijderen en een nieuwe laag lijm aanbrengen.
Een nieuwe laag lijm op de velg aanbrengen. Direct de band op de velg plaatsen: het ventiel insteken. De band zeer krachtig naar beneden trekken, waardoor het laatste stuk van de band zich gemakkelijk en gecontroleerd over de velgrand laat trekken. De band licht oppompen en de band centreren. Als oriëntatie dient de naad van het textielband. De band oppompen tot circa 9 bar en met inzet van het volledige lichaamsgewicht rondom aandrukken. De remflanken van de velg van lijmresten ontdoen.
Belangrijk: 24 uur onder druk laten rusten! De band regelmatig controleren. Nooit een band met een beschadigde of losse textielband berijden.

Heb je nog vragen? Bel (0113-222861) of mail (support@xycle.nl) gerust naar onze support-afdeling.